SECTION II
LA FONCTION SOCIALE ET EDUCATIVE :
Article 10
§1 La fonction sociale et récréative des bois
consiste entre autre en leur accessibilité au public avec
comme objectifs les loisirs et l’éducation du public.
§ 2 L’accès est autorisé uniquement sur les
voiries existantes, sauf cas de fermeture ou d’interdiction permanente
ou temporaire auquel cas l’accès est interdit à toute la
zone forestière. L’interdiction éventuelle d’accès
à une zone forestière doit être affichée clairement
§3 Tous les bois privés qui sont rendus accessibles
par une décision de leur propriétaire ou suite à
un accord entre les propriétaires et une administration publique,
sont uniquement accessibles sur les chemins indiqués et ne sont
accessibles que pour des activités de détente et de loisir
qui ne sont pas en contradiction avec la gestion forestière ou
les autres fonctions que le bois doit assurer.
Article 11
L’ouverture au public d’un bois ne peut induire de réduction
sensible des zones affectées aux plantations sauf pour l’emprise
d’infrastructures autres que des habitations, infrastructures indispensables
à l’accueil des visiteurs.
Article 12
§1 Sous réserves des droits réservés
par un titre ou un contrat, le gouvernement flamand fixe les directives
relatives aux accès du public aux bois du domaine publique.
§2 Si le propriétaire du bois, ou l’administration
publique avec laquelle ce propriétaire a conclu un accord, est
une administration provinciale, le règlement fixant l’accès
du public doit être soumis au conseil provincial pour accord après
avis des conseils communaux des communes sur lesquelles le bois est situé.
§3 les propriétaires d’un bois accessible
au public, autre que ceux visé aux paragraphes 1 et 2 de cet
article, ainsi que ceux qui ont conclu un accord avec une administration,
permettant ainsi l’accès au public, doivent soumettre provincial
pour accord un règlement non contradictoire avec les prescriptions
du plan de gestion forestière aux conseils communaux des communes
sur lesquelles le bois est situé.
§4 Si des conditions restrictives concernant l’accès
du public sont reprises dans ce règlement, l’Exécutif
flamand, le conseil provincial, et le conseil communal, décideront
de la manière dont connaissance en sera donnée au public.
Article 13
Afin d'assurer la protection des zones forestières, d'encourager
leur ouverture au public , et de favoriser les loisirs et les fonctions
éducatives l'Exécutif Flamand sous les conditions qu'il
déterminera, pourra autoriser les administrations publiques à
conclure des accords avec des partenaires privés afin d'acheter,
de louer, d'aménager des bois et d'entretenir les infrastructures
accessibles en zone forestière au public.
Au cas ou les conditions prévalant pour l'octroi des subsides
ne seraient plus rencontrées, l'exécutif flamand peut
réclamer restitution des subsides aux conditions qu'il déterminerait.
Les fonds ainsi récupérés seront versés
à un fond inscrit au budget de la région flamande
pour la reconstruction et la rationalisation du patrimoine forestier.
Article 14
Dans les bois ouverts au public et exceptant les voies publiques
et voiries d'accès spécialement indiquées, aucune
forme de trafic motorisé ne sera autorisée sauf
celles requises pour raisons techniques telle la gestion de la forêt,
son entretien, son exploitation ou sa surveillance afin d'assurer la
sécurité des visiteur, le tout aux conditions particulières
fixées par le propriétaire sous peine d'une amende de
26 à 300F.
remarque multipliés par 400
Article 15
Dans les bois ouverts au public les cavaliers peuvent uniquement
circuler sur les chemins qui ont été balisés à
cette fin par l'administration forestière sous peine d'amende
de 25 à 200F. L'exécutif flamand peut fixer les
conditions d'accès des cavaliers ainsi que des autres formes
de loisir qui peuvent présenter un danger au domaine public.
|
AFDELING Il -
DE SOCIALE EN EDUCATIEVE FUNCTIE
Artikel 10
§ 1. De sociale en educatieve functie van het bos bestaat onder
meer in de toegankelijkheid van het bos voor het publiek met het oog op
recreatie of vorming.
§ 2. Alle openhare bossen zijn voor bet publiek enkel toegankelijk
op de bestaande wegen, tenzij zu blijvend of tijdelijk, geheel of
gedeeltelijk in verweer worden gesteld of een bijzondere functie
hebben gekregen.De eventuele ontoegankelijkheid van het bos dient op een
duidelijk zichtbare wijze te worden aangekondigd.
§ 3.Alle privé-bossen die toegankelijk werden gesteld
door een beslissing van de eigenaar of ingevolge een overeenkomst tussen
de eigenaar en een openbaar bestuur, zijn enkel toegankelijk op de aangeduide
wegen en beschikbaar voor de vormen van recreatie en ontspanning die niet
strijdig zijn met het bosbehoud en de andere functies die het bos dient
te vervullen.
Artikel 11
Het openstellen van het bos mag niet leiden tot enige vermindering van
de oppervlakte die effectief met bosbegroeiing bezet is tenzij de grond
wordt gebruikt voor de infrastructuren, andere dan gebouwen, die absoluut
vereist zijn om de bezoekers op te vangen.
Artikel 12
§ 1. Onder voorbehoud van de rechten toegekend op grond van een
titel of een overeenkomst stelt de Vlaamse Executieve de richtiijnen op
die betrekking hebben op alle vormen van toegang van het publiek tot domeinbossen.
§ 2. Indien de eigenaar van het bos, of het openbaar bestuur
waarmee de privé-eigenaar een overeenkomst heeft afgesloten, een
provinciebestuur is, dient het reglement waarbij het bos toegankelijk
wordt gesteld voor het publiek, door de provincieraad te worden goedgekeurd,
na advies van de gemeenteraad van de gemeente waarin het bos gelegen is.
§ 3. De eigenaars van een openbaar bos, andere dan deze zoals
bepaald in de paragrafen I en 2 van dit artikel, alsmede de privé-eigenaars
die een overeenkomst met deze openbare besturen hebben gesloten, waarbij
hun bos toegankelijk wordt gesteld voor het publiek, dienen een reglement
dat niet strijdig is met de inhoud van het beheersplan, ter goedkeuring
voor te leggen aan de gemeenteraad van de gemeente waarin het bos gelegen
is.
§ 4. Wanneer de richtlijnen of het reglement voor het publiek
bijzondere toegankelijkheidsvoorwaarden bepalen, kunnen respectievelijk
de Vlaamse Executieve, de provincieraad en de gemeenteraad, de verplichting
opleggen het publiek hiervan in kennis te stellen en de wijze bepalen
waarop dit dient te gebeuren.
Artikel 13
Om de bescherming en het behoud van het bosareaal te verzekeren, de openstelling
van de bossen en de educatie van het publiek te bevorderen en de bosrecreatie
te verbeteren, kan de Vlaamse Executieve onder de voorwaarden door haar
te bepalen, toelagen verlenen aan openhare besturen en openhare instellingen
voor de aankoop, de huur, de aanleg en het onderhoud van bossen en aan
de privé-eigenaars voor het onderhoud en de aanleg van de infrastructuur
van bossen die voor het publiek toegankelijk zijn ;.Indien de aan de subsidie
verbonden voorwaarden niet worden nageleefd, wordt de subsidie teruggevorderd
onder de voorwaarden bepaald door de Vlaamse Executieve. Het teruggevorderde
bedrag wordt toegewezen aan het Fonds dat is ingeschreven in de begroting
van het Vlaamse Gewest voor de reconstitutie en de rationalisatie van
het bospatrimonium.
Artikel 14
In de voor het publiek toegankelijke bossen is, behoudens op de openbare
wegen en op de daartoe speciaal aangewezen doorgangen, geen enkele vorm
van gemotoriseerd verkeer toegelaten, behalve om technische redenen zoals
onderhoud en exploitatie. of wanneer dit verkeer noodzakelijk is voor
het beheer en de bewaking, voor de veiligheid van dc bezoekers en in door
de eigenaar vast te stellen bijzondere omstandigheden, op straffe van
geldboete van zesentwintig tot driehonderd frank.
Artikel 15
In de openbare bossen mogen ruiters alleen de paden gebruiken die daarvoor
zijn aangeduid door het Bosbeheer, op straffe van geldboete van vijftig
tot tweehonderd frank.De Vlaamse Executieve kan een algemeen besluit nemen
tot regeling van de toegang van ruiters tot het bos of andere vormen van
recreatie die gevaar kunnen inhouden.
|
Décret du gouvernement flamand
du 22/6/1993 relatif à l'accessibilité et aux usages occasionnels
des bois (BS 15/09/1993)
Le gouvernement flamand,
vu le décret du 13/6/1990 en ces articles 10,12,15,48, et 97
vu l'arrêt du conseil d'état,
sur proposition du ministre flamand de l'environnement et de l'habitat
après délibération,
décide
Section 1
Généralités :
Article 1
Ce décret n'est pas d'application dans les bois désignés
comme réserves forestières
Article 2
pour l'application du décret il faut entendre par :
usager des bois toute personne motorisée ou non se trouvant
pour des raison d'exploitation, d'entretien ou de surveillance en-dehors
des chemins et sentiers en zone forestière
groupement de jeunesse reconnu : groupe ou section d'association
de jeunes reconnus par le ministère de la communauté flamande
véhicule à moteur : tout véhicule
équipé d'un moteur servant à sa propulsion.
Les véhicules attelés sont assimilés aux
véhicules à moteur.
usage occasionnel : toute activité par laquelle le
réseau de voirie est quitté.
Section II
Règles d'application dans tous les bois publics
Article 3
L'accès aux voiries dans les bois publiques autres que sur
les chaussées ouvertes à la circulation en général
est indiqué au moyen des sigles référencés
par les codes suivants :
G01 accès réservé aux piétons
G02 accès réservé aux cyclistes
G03 accès réservé aux cavaliers
V01 accès interdit aux piétons
V02 accès interdit aux cyclistes
V03 accès interdit aux cavaliers
V04 accès interdit
V05 accès interdit aux véhicules à moteur
Article 4
Les véhicules de services ont accès à tous les
chemins forestiers
Article 5
Conformément avec l'article 10 §2 du décret
du 13/6/1990 le public n'est pas autorisé à quitter les
chemins forestiers. Par public il faut comprendre toute personne
qui se trouve dans les bois dans un but de loisir paisible ou éducatif.
Article 6
Les voiries menant à des parties de bois mis en statut de
réserve seront annoncées par des affiches de type V04
Article 7
A l'exception des cas visés par le droit de chasse, les
chiens doivent être maintenus en laisse et ne peuvent pas quitter
les chemins forestiers Les autres animaux de compagnie doivent
toujours être tenus en laisse
Article 8
§1 Pour l'usage occasionnel des bois aucune autorisation n'est
nécessaire dans les cas suivants :
activités forestières définies à l'article
2 point 1,
la chasse réglementée et la gestion de la faune,
promenades organisées sous la responsabilité d'un guide
nature, ou d'une organisation de jeunesse reconnue pour autant que le
trajet se cantonne dans des zones déclarées ouvertes par
un plan de gestion approuvé, ou à défaut d'un plan
de gestion approuvé que la promenade se déroule en conformité
avec le règlement sur l'accessibilité,
l'usage des zones non boisées, des friches et prairies récréatives
pourvues ou non d'installations récréatives repris dans
un plan de gestion approuvé pour autant que leur usage se déroule
en conformité avec le règlement sur l'accessibilité,
§2 Les autres usages occasionnels sont suspendus
à une autorisation du propriétaire du fond et à
une autorisation formelle et provisoire du gestionnaire forestier.
La demande doit être introduite au minimum 14jours avant la date
prévue.
Article 9
Pour des raisons de sécurité l'agent forestier ou le gestionnaire
forestier peuvent interdire l'accès des bois suite au risque
d'incendie qu'ils auraient constaté.
Section III
De l'accès aux forêts domaniales
Article 10
Le gestionnaire forestier détermine pour chaque forêt domaniale
les conditions d'accessibilité
|
Besluit van de vlaamse regering van
22 juli 1993 betreffende de toegankelijkheid en het occasionele
gebruik van de bossen (B.S. 15.09.1993).
De vlaamse regering,
Gelet op het Bosdecreet van 13 juni 1990 inzonderheid op de artikelen
10, 12, 15, 48 en 97;
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting;
Na beraadslaging,Besluit:
Hoofdstuk I -
Algemene bepalingen
Art1
Dit besluit is niet van toepassing op de bossen of delen van bossen
die door de Vlaamse regering als schermbos of bosreservaat werden aangewezen.
Artikel2
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1. Bosgebruiker: elke persoon die zich, ook buiten de wegen, al dan
niet gemotoriseerd om geldige redenen van onderhoud, exploitatie, beheer
of bewaking in het bos bevindt.
2. Erkende jeugdverenigingen: jeugdverenigingen of afdelingen van jeugdverenigingen
erkend door het bestuur Jeugdwerk van het ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap.
3. Motorvoertuig: elk voerruig uitgerust
met een motor, bestemd om op eigen kracht te rijden. Wordt gelijkgesteld
met een motovoertuig: elk voertuig dat wordt voortgetrokken door dieren.
4. Occasioneel gebruik: elke activiteit waarbij boswegen verlaten worden.
Hoofdstuk II -
Bepalingen geldend voor alle openbare bossen
Artikel 3
De toegang tot de boswegen andere dan openbare boswegen wordt aangeduid
met de in bijlage bij dit besluit vermelde borden.Deze borden, corresponderend
met de hieronder vermelde codes, hebben volgende betekenis:
G01: alleen toegankelijk voor voetgangers;
G02: alleen toegankelijk voor fietsers;
G03: alleen toegankelijk voor ruiters;
V0l: verboden voor voetgangers;
V02: verboden voor fietsers;
V03: verboden voor ruiters;
V04: verboden toegang.
V05 : verboden toegang motorvoertuigen
Artikel 4
Dienstvoertuigen hebben toegang tot alle boswegen.
Artikel 5
Overeenkomstig artikel 10, § 2, van het bosdecreet van 13 juni
1990 mag het publiek de bos-wegen niet verlaten. Onder publiek wordt
verstaan elke persoon die voor stille recreatie of educatie het bos
bezoekt.
Artikel 6
Bossen of bosgedeelten die in verweer worden gesteld worden aangeduid
met het bord vermeld onder nr. V04 in de bijiage bij dit besluit.
Artikel 7
Behoudens deelname aan activiteiten toegestaan door of krachtens het
jachtdecreet, moeten honden aan de lijn
gehouden worden en mogen zij de boswegen niet verlaten.Gezelschapsdieren,
andere dan honden, moeten altijd aan de lijn worden gehouden.
Artikel 8
§ 1. Voor het occasionele gebruik is geen machtiging vereist,
indien het zich beperkt tot één vande volgende activiteiten:-
de werkzaamheden eigen aan de bosgebruiker; opgesomd in artikel 2, punt
1;- de regelmatig verpachte jacht, het faunabeheer en de vissen.;- natuurwandelingen
onder leiding van natuurgidsen, aangewezen door de woudmeester;- groepsspelen
en tochten georganiseerd onder de verantvoordelijkheid van erkende jeugdverenigingen,
voor zover Zij plaatsvinden in bosgedeelten en bestanden die beschikbaar
gesteld zijn in een daartoe goedgekeurd beheersplan of; bij ontstentenis
van een goedgekeurd beheers-plan, voor zover zij plaatsvinden overeenkomstig
het reglement op de toegankelijkheid;- het gebruik van bosvrije oppervlakten,
stroken, lig- en speelweiden met al dan niet recreatieve uitrustingen
die in een goedgekeurd beheersplan, voor zover zij plaatsvinden overeenkomstig
het reglement op de toegankelijkheid;
§ 2. Andere vormen van occasioneel gebruik zijn onderworpen
aan een voorafgaande toestemming van de eigenaar en een voorafgaande
en voorwaardelijke machtiging van de woudmeester.Het verzoek daartoe
moet tenminste veertien dagen van tevoren worden ingedlend.
Artikel 9
Om veiligheidsredenen en redenen van brandgevaar kan de boswachter of
de woudmesrer het boswegennet tijdelijk afsluiten.
Hoofdsttik III -
De toegankelijkheid van de domeinbossen
Artikel 10
De houtvester stelt voor elk domeinbos een reglement op dat de toegankelijkheid
regelt. Dit reglement moet worden goedgekeurd door de woudmeester.
Een uittreksel ervan wordt aan de voornaamste ingangen van het domeinbos
opgehangen.
Antike1 11
§ 1. Voor de volgende activiteiten, die alleen op de boswegen
mogen plaatsvinden, is een machtiging van de woudmeester vereist:- activiteiten
met commercieë1e doeleinden;- activiteiten waarbij gebruik wordt
gemaakt van wegaanduidingen.
§2. Voor georganiseerde sportactiviteiten is een machtiging
van de woudmeester vereist.
Hoofdstuk IV -
De toegankelijkheid van de overige openbare bossen
Art 12
De eigenaar van een openbaar bos, ander dan domeinbos, stelt na advies
van de woudmeester een reglement op dat de toegankelijkheid regelt.Dit
reglement wordt aan het publiek bekendgemaakt.Het reglement op de toegankelijkheid
wordt integraal opgenomen in het goedgekeurd beheers-plan van het betrokken
bos.Het ontbreken van een goedgekeurd beheersplan ontslaat de eigenaar
niet van de verplichting van een reglement op de toegankelijkheid vast
te stellen.
Artikel 13
Voor de activiteiten vermeld in artikel 11, § 1, verleent de
eigenaar een machtiging, na advies van de woudmeester.
Hoofdstuk V - De toegankelijkheid van de privé-bossen
Artikel 14
§ 1. De eigenaar die een overeenkomst heeft afgesloten met
een openbaar bestuur over het toegankelijk maken van zijn bos, moet
een reglement opstellen dat minstens bepaalt:- welke boswegen als openbare
boswegen worden aangeduid;- welke boswegen toegankelijk zijn voor respectievelijk
voetgangers, fietsers en ruiters;- de openingstijden en -periodes;-
de bosvrije oppervlakten als bedoeld in artikel 8, § 1, laatste
streepje.
§ 2. De toegankelijke boswegen, andere dan openbare boswegen,
worden aangeduid met behulp van de in de bijiage bij dit besluit vermelde
borden; bij deze borden verdwenen de woorden "Waters en Bossen" en het
embleem van het Bosbeheer.
Artikel 15
Voor de vormen van occasioneel gebruik vermeld in artikel 8, §
1, is geen machtiging van het Bosbeheer vereistAndere vormen van occasioneel
gebruik zijn onderworpen aan een voorafgaande toesternrning van de eigenaar
en een voorafgaande en voorwaardelijke machtiging van de woudmeester.
Het verzoek daartoe moet tenntinste veertien dagen van tevoren worden
ingediend.
Hoofdstuk VI - Slotbepalingen
Artikel l6
De Vlaamse minister bevoegd voor de landinrichting en het nataurbehoud
is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 22 juli 1993.
De minister-president van de Vlaamse regering,
L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en
Huisvesting,
N. DE BATSELIER
|
Traduction
en cours
|
Besluit van de vlaamse Regering tot
wijziging van het Besluit van de vlaamse Regering van 22 juli 1993 betreffende
de toegankelijkheid en het occasionele gebruik van de bossen.
De Vlaatnse Regering,
Gelet op het bosdecreet van 13 juni 1990, inzonderheid op de artikelen
10, 12, 15, 48 en 97;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regermg van 22 juli 1993 betreffende
de toegankelijkheid en het occasionele gebruik van de bossen:
Gelet op het advies van de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerksteliing;
Na beraadslaging,
Besluit:
Artikel I
In hoofdstuk I van het besluit van de Vlaamse regering van 22 juli 1993
betreffende de toegankelijkheid en het occasionele gebruik van de bossen
wordt een artikel 2bis ingevoegd, luidend als volgt:Art. 2bis. De in de
bijiage afgebeelde borden hebben de volgende betekenis:G.01, G. Olbis,
G. Oltet, G.Olquater: alleen toegankelijk voor voetgangers;G.02, G.O2bis,
G.O2ter; G.O2quater: alleen toegankelijk voor fietsers;G.03, G.O3bis,
G.O3ter, G.O3quater : alleen toegankelijk voor ruiters;VOl, VOibis, VOlter,
VOiquater: verboden voor voetgangers;V02, VO2bis, VO2ter; V02quater :
verboden voor fiersers;V03, VO3bis, VO3tez; V03quater : verboden voor
ruiters;V04, VO4bis, VO4ter, V0~uater: verboden toegang;V05, VO5bis, V05ter;
V05quater: verboden voor motorvoertuigen"
Artikel 2
Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen:"Art.
3.- De toegang tot de boswegen, andere dan openbare boswegen, wordt aangeduid
met behulp van de in dc bijiage afgebeelde borden G.01 tot G.03 en
VOl tot V05".
Artikel 3
In artikel 8, § 1, vierde streepie, van hetzelfde besluit worden
na de woorden "onder de verantwoordelijkheid van erkende jeugdverenigingen"
de volgende woorden ingevoegd "of in het kader van jeugdwerkinitiatieven
opgenomen in gemeentelijke jeugdwerkbeleidsplannen".
Artikel 4 ~ 2 van hetzelfde besluit wordt door de volgende bepaling vervangen:".
De toegankelijke boswegen, andere dan openbare boswegen, worden aangeduid
met behulp van de in de bijiage afgebeelde borden G.Olbis tot G.O3bis
en V01bis tot V05 bis".
Artike15
In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk Vbis ingevoegd dat een artikel
l8 bis bevat en dat luidtHoofdstuk Vbis. - Bijzondere bepalingen betreffende
de randgemeenten en de taalgrensgemeenten.
Art. l8bis. In de gemeenten bedoeld in de artikelen 7 en 8, 30, 40, 60,
80 en 100, van de wetten op het gebniik van de talen in bestuurszaken,
gecoördineerd op 18 juli 1966, worden in de plaats van de borden
G.O1 tot G.03 en VOl tot V05 de in de bijiage afgebeelde borden G.Olter
tot G.O3ter en VOlter tot VpSter gebruikt, en in de plaats van de borden
G.Olbis tot G.O3bis en VOibis tot VO5bis de in de bijiage afgebeelde borden
G.Olquater tot G.O3quater en VO1 quater tot VO5 quater".
Anikel 6
De bijiage bij hetzelfde besluit wordt vervangen door de bijiage gevoegd
bij dit besluit.
Artikel 7
De borden die voor de inwerkingtreding van dit besluit werden aangemaakt
of geplaatst conformde bijiage bij hetzelfde besluit, blijven rechtsgeldig.
Artike18
De Vlaamse
minister bevoegd voor de landinmachttnig en het natuurbehoud, is belast
met de uitvoering van dit besluit.Brussel
De minister-president van de Vlaamse regering,
Luc VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Tewerksteliing,
Theo KELCHTERMANS
Bijlage : Speciftcaties borden
Afmetingen 3Ox4Ocm
Kleur
a)bord Witte achtergrond
Groen: omlijning, tekst en pictogram (volgens RAL kleur 6016)
Rood : dwarsstreep bij verbodsborden (volgens RAL' kleur 3020)
b)ernbleem
Oranje:buitencirkel (volgens RAL' kleur 2008)
Groen:eikebladeren (volgens RAL' kleur 6029)
bodemoppervlakte (volgens RAL kleur 6018)
Blauw : wateroppervlakte (volgens RAL' kleur 5010)
Lettertype Penguin
(Peignot)
Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaarnse Regering
De minister-president van de Vlaamse Regering
,L. VAN DEN BRANDE
De Vlaamse minister van Leefmilieu en Huisvesting,
Theo KELCHTERMANS |